‘Met oma maken we frambozen jam!’
‘Yrsa is ons kuikentje bij de opvang!’
‘Nanda is de oudste van het stel!’
‘Met Tessa gaan wij graag naar buiten!’
‘Melissa kan heel goed knuffelen!’
‘Dominique kan goed onze haren vlechten!
‘Michelle weet veel over de dieren en om haar moeten we altijd lachen!’
‘Met Sandra gaan we vaak op avontuur!’
‘Carlyn zingt graag liedjes en doet graag een dansje!’
‘Met Lotte gaan we altijd naar de boerderij!’